Nieuws

Wijsheid spreekt

Categories: Besef,Levenslessen

Spreuken 8: 1-36

1 Roept Wijsheid niet,
laat Inzicht haar stem niet horen?
2 Wijsheid heeft zich opgesteld op een heuvel langs de weg,
bij het kruispunt van de wegen.
3 Bij de poorten van de stad, bij de ingang,
bij de toegangswegen klinkt haar stem:
4 ‘Mensen, tot jullie roep ik,
ik richt mij tot iedereen.
5 Onnozele mensen, word toch eens verstandig,
dwazen, denk eens na!
6 Luister, ik vertel je waardevolle dingen,
mijn woorden zijn oprecht.
7 Mijn mond verkondigt slechts de waarheid,
mijn lippen haten onbetrouwbaarheid.
8 Op mijn uitspraken kun je vertrouwen,
niets is vals en krom.
9 Wie inzicht heeft vindt ze duidelijk,
ze zijn eenvoudig voor wie kennis heeft verworven.
10 Stel mijn lessen boven zilver,
mijn kennis boven zuiver goud.
11 Wijsheid is kostbaarder dan edelstenen,
alles wat je ooit zou kunnen wensen
valt bij wijsheid in het niet.’

12 Ik, Wijsheid, ik woon bij Beraad,
door overpeinzing vind ik kennis.
13 Wie ontzag heeft voor de HEER haat het kwaad.
Ik verafschuw trots en hoogmoed,
leugens en het kwaad.
14 Bij mij vind je beraad en overleg,
ik heb inzicht, ik heb kracht.
15 Door mij regeren koningen,
bepalen heersers wat rechtvaardig is.
16 Vorsten heersen dankzij mij,
ik laat leiders rechtvaardig regeren.
17 Wie mij liefheeft, heb ik ook lief,
wie mij zoekt, zal mij vinden.
18 Rijkdom en eer zijn mijn bezit,
duurzame weelde en gerechtigheid.
19 Wat ik je geef is kostbaarder dan het zuiverste goud,
ik bied iets dat meer is dan het fijnste zilver.
20 Ik ga de weg van de rechtvaardigheid,
ik volg de paden van het recht
21 om rijk te maken wie mij liefheeft,
om zijn schatkamers te vullen.

22 De HEER heeft mij vóór al het andere verworven,
toen hij zijn scheppingswerk begon, schiep hij eerst mij.
23 Ik ben in het begin gemaakt, nog voor alles er was,
nog voor de aarde vorm kreeg.
24 Toen er nog geen oceanen waren, werd ik voortgebracht,
nog voor de bronnen met hun waterstromen.
25 Toen de bergen nog niet waren neergezet, werd ik voortgebracht,
nog voor er heuvels waren.
26 De aarde en de velden had de HEER nog niet geschapen,
geen korrel zand was nog gemaakt.
27 Ik was erbij toen hij de hemel zijn plaats gaf
en een cirkel om het water trok,
28 de wolken aan de hemelkoepel plaatste,
de oceanen bruisend op liet wellen,
29 toen hij aan de zeeën grenzen stelde,
het water met zijn woord zijn plaats gaf,
de fundamenten van de aarde legde.
30 Ik was zijn lieveling,
een bron van vreugde, elke dag opnieuw.
Ik was altijd verheugd in zijn aanwezigheid,
31 vond vreugde in zijn hele aarde
en was blij met alle mensen.
32 Nu dan, zonen, luister naar mij,
gelukkig is een mens die op mijn wegen blijft.
33 Luister naar wat ik je leer, en word wijs,
negeer mijn lessen niet.
34 Gelukkig is elk mens die naar mij luistert,
dag in dag uit bij mijn woning staat,
de wacht houdt bij mijn deur.
35 Want wie mij vindt, vindt het leven,
en ontvangt de gunst van de HEER.
36 Wie aan mij voorbijgaat, doet zichzelf veel kwaad,
wie mij haat, bemint de dood.

Geef een reactie